04. Je reinste censuur

                        En een snuifje intimidatie


Publicatieverbod                                                                                                                                                       

Topspeurder Jostie Fleschentamboer was de teamleider van de speciaal voor mij opgerichte taskforce, die mijn misdaden op het internet moest onderzoeken.

Dat leidde tot een "uitnodiging" om te worden verhoord. Daar ging een bedreigend overkomende telefonade aan vooraf. Deze Sherlock legde mij bij voorbaat een verstrekkend publicatieverbod op. Niet alleen betrof dat alles wat ik ooit op het internet had gezet, maar ook wat ik van plan was op het internet te zetten. In bepaalde fantastische landen zouden de machthebbers instemmend hebben geknikt bij deze maatregel. 

Destijds (in 2012) hadden de sociale media nog niet zo'n grote vlucht genomen. Nu zou er geen beginnen aan zijn voor recherzeur Flessentamboer om zo'n bizarre dwang uit te oefenen. Jostie en niet te vergeten zijn bazin Rietje (functionaris binnen het OM) onderzochten verdachte publicaties op diverse websites, die gastvrijheid boden aan huis-, tuin- en keukenschrijvers. 

 

Twee telefoongesprekken

Jostie sprak ik twee keer over de telefoon. Nog vóór het verhoor paalstvond.

In het eerste telefoongesprek gaf hij mij meteen de opdracht "Tekst weghalen!". Wat moest er dan precies weg? Hij noemde vage flarden van teksten en halve titels. De indruk bestaat dat hij ze zelf niet had gelezen … Dat deed Rietje Buigsaem, die OM-functionaris, voor hem. 

Hij verschool zich voortdurend achter "iemand van het OM". Die scheen hij te moeten raadplegen voor elke scheet die het liet. Kennelijk een ambtenaar, die af en toe een blik agenten opentrekt voor een klusje. In dit geval gaf zij Jostie instructies en bleef ze trekken aan de touwtjes. 

Het is pure hypothese, maar het sluit als een bus: die haaiige tante was tevens Josties wederhelft. Best handig dat zij 's morgens aan de ontbijttafel Jostie instructies kon geven voor de geplande jacht op die dag. Alles ademde uit dat werk en privé flink door elkaar liepen. Dat veroorzaakte de kwalijke geur, die rond die aanklacht tegen mij hing.

De telefonische klachtomschrijving door Jostie  was te verwarrend om uit wijs te worden. Op mijn verzoek zou Jostie daarom met een e-mail aangeven welke pennenvruchten er precies moesten worden verwijderd. Dat e-mail zou zijn eerdere telefonische bevel schriftelijk bekrachtigen. Dat bevel was ronduit een staaltje censuur op bestaande teksten. 

Maar het kon nog erger: Jostie knoopte aan dat potsierlijke verbod ook nog een verbod op toekomstige teksten. Censuur op voorhand is in totalitaire landen doodnormaal. Hier is dat een ambtsmisdrijf of -overtreding. Je hoeft geen jurist te zijn om vast te stellen dat het handelen van deze rechercheur tegen de Grondwet, artikel 7 indruist.

De kern van dat artikel 7 is dit (citaat):

<< Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren>>

 

Er was ook nog wat gespierd taalgebruik over de telefoon: Jostie verzekerde me dat er wat voor me zwaaide als ik zijn sommeringen niet opvolgde. Of als ik met een omweg ergens anders opnieuw wat zou plaatsen. Dan zou hij optreden (zoals de typische politieformulering luidt). Dat klonk onheilspellend.

 

In vergelijkbare omstandigheden, maar dan in Rusland, Myanmar, Turkije en dergelijke prachtlanden gaat gewoon de knuppel er over. Dat is pas 'optreden".