01. HOME

                        (Voorbeschouwing)


Intro:  Hoofdpersonen in de anekdotes

 

 

DISCLAIMER

  • Ofschoon gebaseerd op authentieke gebeurtenissen zijn de navolgende anekdotes fictieve taaloefeningen.
  • Beschreven situaties zijn weliswaar mogelijk, maar zijn geen rechtstreekse weergave van de werkelijkheid.
  • Eventuele gelijkenis en overeenkomst met soms bestaande personen en herkenbare voorvallen berusten op toeval. 

 Over Justitie en objectiviteit; een verbazingwekkend inkijkje in ongebruikelijke gang van zaken

Een casus over integriteit en wat minder daarvan

Inleiding, tevens aanleiding  

in 2012 werd ik verrast met een aanklacht wegens smaad en laster op het internet. In een weinig transparante brief van de Amsterdamse recherche in de persoon van rechercheur Jostie Fleschentamboer werd ik gesommeerd op te draven voor een verhoor.

Deze speurder werd op zijn beurt weer aangestuurd door een enigszins grillige crimefighter. Voor zover ik heb kunnen nagaan: Rietje Buigsaem, medewerkster bij het Openbaar Ministerie, de gebelgde persoon achter de aanklacht tegen mij.

Samen vormden ze een soort van merkwaardige "woke"- brigade. Strijdend voor deugdzaamheid (en eigenbelang). 

Aanleiding was een aantal publicaties van mijn hand. Vaagheid ten top, want ik had geen idee waar het precies over ging. Als pepernoten met Sinterklaas zijn in de loop der jaren allerlei lullige stukjes van mij op het internet verspreid. Ik belde die politieman om een toelichting te vragen op zijn vage uitnodiging. 

Ik wilde wel eens weten waar die opwinding vandaan kwam over een paar onschuldige, al dan niet grappig bedoelde teksten. Niemendalletjes… Niet meer dan dat. Nou ja, het kan zijn dat de kern van waarheid in satires sommige mensen niet aanstond. In de reeks hierna volgende anekdotes lijkt dat vermoeden op zijn plaats te zijn.

Uiteindelijk werden het twee boeiende telefoongesprekken, maar dat werk ik later uit! Ik doe nogal luchtig erover dat je eventjes naar de politie belt. Dat bleek eenvoudiger gezegd dan gedaan… Voordat ik die Jostie sprak moest ik een telefonische hobbel nemen. Men bleek ene Mies, een snauwerige potteuze telefonische uitsmijter, in dienst te hebben wier taak het was je op agressieve toon af te blaffen en af te poeieren. Die ogenschijnlijk simpele route van communiceren leidde me naar een warrige chaos. Raardoenerij bij Justitie geeft de simpele burger geen veilig gevoel.

Maar als ik even voorbij ga aan die janboel, dan spring ik hier meteen over naar het eerste telefoongesprek. Dat lukte, omdat recherzeur Fleschentamboer mij - na mijn eigen mislukte pogingen - zelf terugbelde. Toch wel aardig van hem:

Telefoongesprek

Meteen in het eerste telefoongesprek hekelde Jostie Fleschentamboer de door mij gepubliceerde smeuïge situaties. Naar zijn mening diende de mensheid te worden behoed voor de vreselijke uitingen in mijn stukjes op het internet. In samenspraak met "iemand van het OM" was hij op pad gestuurd om mij het zwijgen op te leggen. Want wie denk ik wel dat ik ben.

Wat mij meteen trof was dat hij met die mysterieuze "iemand van het OM" een privéband leek te hebben. Voor objectief speurwerk lijkt mij in die functie zo'n privérelatie onwenselijk! In ieder geval ontstond de indruk dat hij - in de tijd van de baas - een privéklusje opknapte. Maar zoals gezegd… Het was maar een indruk. Maar met die indruk moest ik het wel doen…

Censuur

Nog voordat het eigenlijke verhoor plaatsvond, legde hij mij telefonisch maar alvast censuur op.

Dat kan helemaal niet, zult u zeggen. Het was inderdaad een stug staaltje "lak hebben aan de Grondwet". 

U zou nu het hele tussenstuk kunnen overslaan om u te vergapen aan de opmerkelijke opsporingstechniek van die rechercheur: Hoofdstuk 36 "De Val". Hij bevestigt namelijk de mij opgelegde censuur per e-mail! Een gevalletje ambtsmisdrijf dus. Maar zonde als u daar meteen gaat kijken, want in de hiernavolgende anekdotes krijgt u een zeldzaam inkijkje in het reilen en zeilen van ons opsporingsapparaat.

Vies en voos 

De door mij opgehoeste teksten moeten een hoog "vies en voos"-gehalte hebben gehad om speurneus Jostie Fleschentamboer te onttrekken aan normaal politiewerk. Vermoedelijk was in zijn wijk (Amsterdam-Zuidoost) alles pico bello in orde. Geen verkrachtingen, roofovervallen, moorden en dergelijke akkefietjes zodat hij zich kon concentreren op wat hij "zo erg" noemde. Na de nodige (wat zeg ik: onnodige) hindernissen heb ik hem aan de telefoon gekregen. In dat gesprek kwam hij met die bezorgde woke-aanduiding van "zo erg". Dat is vast een ernstige aantijging. Dit verdient wat kanttekeningen.

 

"Zo erg"

is een waardeoordeel. Ik herken het wel: soms bevalt me evenmin iets in een verhaal. En het eerste dat mij dan te binnen valt, is aangifte doen bij Justitie wegens smaad en laster. Een voorbeeld van tekst die mij helemaal niet aanstond, is het verhaal "Hans en Grietje". Ik heb me beklaagd bij de auteurs. Dat bleken twee broers te zijn, Jacob en Wilhelm Grimm of zo. Mijn ergernissen in hun tekst betreffen:

  • Verspilling van broodkruimels
  • Buiten de wandelpaden lopen door twee kinderen
  • Ophokken van kinderen om ze vet te mesten
  • Sowieso kinderarbeid
  • Aanzetten tot heksenhaat
  • En last but not least: ik erger me gemakkelijk

Ik wacht nog steeds op een reactie van de broertjes.

Om misverstanden te voorkómen: de aanklacht tegen mij mag natuurlijk. Zeker als de aangevers geen last hebben van humor. Satire en persiflage gaan dan gemakkelijk langs een lezer heen. Dan is er een begrijpelijke reden om mij aan te klagen. Algemeen bekend is dat de vaardigheid van begrijpend lezen in onze maatschappij op zijn retour is. Dus de twee crime fighters zullen hier en daar in mijn teksten wel een kwinkslag hebben gemist. Ook al liggen die er volgens anderen juist dik bovenop.


 

 

 

Er blijft altijd wel wat hangen...


Dankwoord: de auteur is bronnen van informatie erkentelijk, onder wie Joost Velzeboer en Rudie van der Zwet