28. Een staartje te ver

               Behoefte aan een advocaat


Tussendoortje, een filosofisch moment

Tijd dus voor een advocaat. Daar waren we gebleven op de vorige bladzijde. Die was niet gebudgetteerd, maar als je je al bij een politiefunctionaris niet veilig voelt, is een advocaat aan te raden. Het werden er drie na elkaar (vanwege logistieke problematiek) zoals op de vorige bladzijde uitgelegd.

Daaromheen speelde zich een hele klucht af. Die ontspon zich toen ik met de tweede advocaat bezig was. Het sarderig aandoende late tijdstip voor verhoor in het verre Amsterdam kwam- na bemoeienis van de in de arm genomen (tweede) advocaat - voorlopig te vervallen. Dat is op zichzelf al een aparte klucht. Het ging zo:

Ik werd - nadat hij de brief van de advocaat onder ogen gekregen - door Jos(tie) Fleschentamboer opgebeld. Niet omdat zijn collega Miesepies mijn telefoontje aan hem had doorgegeven, want die vertelde Fleschentamboer niets. Maar mijn binnenkomende belletje was door de politie wel geregistreerd.  Hij reageerde in elk geval n.a.v. de gekruide brief van de advocaat.

Josties boodschap was, dat hij - na ruggespraak met "iemand van het OM" - contact zou opnemen met die advocaat en mij. Klonk goed... en spannend!

dynamiet.gif

Die recherzeur nam de gelegenheid te baat om zijn afkeuring te uiten over mijn "zo erge" teksten. Ik citeer zijn kwalificatie: ze waren vooral "zo erg voor wie er later komt". Een zowel suggestieve en mysterieuze als (onbewust) onthullende mededeling. Hij sprak eigenlijk zijn mond voorbij... Let maar op:

                              looker00.gif

Hij klonk vriendelijk. Heel anders dan zijn opgefokte collega vrouwtje Katzenpiesz. Die was nota bene ervan overtuigd, dat rechercheur Fleschentamboer precies hetzelfde zou reageren als zij. Dus onwillig en bulderend. Verrassend gaf hij te kennen, dat hij mij wèl de gevraagde informatie over de(on)bereikbaarheid van het politiestation zou hebben verstrekt…

Hij en mevrouw Katzenpiesz moesten toch eens wat dingen op elkaar afstemmen. Tenminste zodra haar hormoontiter wat lager is. Over de onderlinge communicatie op dat bureau valt sowieso nog een (toekomstig) nootje te kraken... Daar was iets vreemds aan de hand, iets zorgwekkends. U leest meer daarover verderop!

Dat hij het voorstel van advocaat 2 wilde bespreken met "iemand van het OM" is eigenlijk raar. Want in zijn "uitnodigingsbrief" voor het verhoor stond niets vermeld over het Openbaar Ministerie. Moest daarvan iemand aanwezig zijn?

Die "iemand van het OM" resideerde op een naburig politiebureau en die sprak hij regelmatig. Het spatte ervan af dat die "iemand" hem aan de leiband hield. Het genius achter deze idiote aanklacht, die "iemand" dus, verschanste zich daar kennelijk. Het zou desnoods een Hulpofficier van Justitie kunnen zijn, een doorgaans geüniformeerde politieman. Die dubbelfunctie bestaat namelijk. Mij bekroop het  kriebelige gevoel dat Jostie en die iemand iets privés met elkaar hadden. 

Mijn intuïtie signaleerde iets van persoonlijk belang. Toen kwam de privéaap uit de mouw: 

Toen ik er naar vroeg noemde Jostie Fleschentamboer de naam van de gefrustreerde aangeefster, die zo leed onder mijn aanstootgevende teksten.  Dat was ene Robbie huppeldepup. "U kent haar wel", voegde hij (als vanzelfsprekend) er aan toe.

(Kende ik inderdaad zo'n deugtreurder?)

Ik: "Ik heb weleens van haar gehoord".  De lezer moet de naam Robbie ook kennen, want haar naam dook een paar bladzijden geleden al op onder "Kinderen" en meer. Eigenlijk versprak Jostieboy zich gigantisch zoals u verderop zult merken. Zijn persoonlijke betrokkenheid begon als een vette walm van deze zaak omhoog te stijgen.

Je zou kunnen zeggen dat de aap uit de mouw kwam....Maar welke aap was dat nou precies?


Nu ik hem toch aan de lijn had vroeg ik hem waar dat arme mens , de aangedane klaagster, zo onder leed. Zijn suggestieve antwoord: "U weet wel welke teksten ik bedoel". Met zo'n ontwijkende reactie begon ik mij een verontrustende voorstelling te maken van het geplande verhoor.... Dat werd geen hoogvliegertje. Mijn antwoorden bevonden zich klaarblijkelijk voorgekookt al in bezit van Jostie. Dat voorspelde niets goed. Een gevalletje doorgestoken kaart? Geen betrouwbare basis voor een verhoor.

Bizar, omdat over de jaren heen er nog nooit iemand aangifte had gedaan inzake mijn vreselijke stukjes. Je moet echt een privémotivatie hebben om je er druk over te maken. Jostie leek verbazend nauw persoonlijk betrokken bij het familiegebeuren van de klaagster. Als de klageres dacht zichzelf te herkennen in een naar wijf was het handig dat ze een  Feldwebel in de familie had. 

Misschien zou het dan zuiverder zijn geweest als juist hij de zaak  niet zou behandelen. Privébindingen met enkele personages in diverse van mijn verschenen anekdotes. Hij leek mij familie van het klaagwezen. Dan vernam hij door mijn stukjes voor het eerst over allerlei onfrisse zaken, die hij liever niet bekend wil zien.

Duidelijk werd in welke verstofte hoek ik het moest zoeken... JostieRietje, Robbie, Ankie en Katlien: tien handen op één buik. In Rare Portrettengalerij wordt licht geworpen op een en ander

De recherzeur kwistig verwees naar "iemand van het OM. Met deze vage omschrijving kan hij het over elk van die vele honderden OM'ers hebben. Het miegelt van de Officieren van Justitie. Niet te vergeten een onafgebroken rij hulpofficieren. Hieronder de slotsom van een onderzoek naar die functie. 

Over wat zo'n hulpofficier voorstelt:

uit 2013 dateert  het eerste  wetenschappelijk onderzoek naar het functioneren van de hulpofficier van politie'. (Auteur: Frans Rietveld in zijn masterscriptie Strafrecht aan de Universiteit Utrecht). Kort samengevat: dat is ondermaats over de jaren heen.